Competentieprofiel

Competentieprofiel psychodiagnostisch werkende

De vermelde competenties zijn vrij algemeen omschreven. Binnen elk werkveld krijgt iedere competentie een specifieke invulling en eigen accenten, omdat in ieder werkveld andere onderzoeksmethoden en instrumenten worden gebruikt, andere interventieplannen worden opgesteld en uitgevoerd en op een andere manier wordt gerapporteerd en geadviseerd aan cliënt, team en/of supervisor.

Gedragscompetenties

  • Professionele ontwikkeling
    Kunnen reflecteren op eigen handelen en dit refereren aan waarden, normen en visie van het beroep.
  • Kwaliteitsgerichtheid
    Hoge eisen stellen aan kwaliteit van het eigen product en hiernaar handelen.
  • Ethiek
    Een visie hebben op goed en kwaad ten aanzien van het vakgebied, de mens, maatschappij en arbeid. Oog hebben voor ethische dilemma’s en hiermee op professionele wijze om kunnen gaan. De VVP-beroepscode is hierin leidend.
  • Methodisch werken
    Analyseren van een probleem, maken van een helder en uitvoerbaar onderzoeksplan, inzetten van relevante onderzoeksinstrumenten, interpreteren en integreren van de resultaten en het komen tot conclusies.
  • Zelfstandigheid
    Op eigen kracht taken uitvoeren en tot een goed einde brengen, uit eigen beweging acties voorstellen en/of ondernemen. De psychodiagnostisch werkende werkt te allen tijde onder eindverantwoordelijkheid van een GZ- of klinisch psycholoog.
  • Initiatiefrijk en innovatief
    Uit zichzelf beginnen, kansen signaleren en ernaar handelen. Ondernemend, nieuwsgierig en kritisch zijn.
  • Flexibiliteit
    Open staan voor andere waarden en normen, kunnen wisselen van rol of perspectief. Iets anders doen als de situatie dat vraagt.
  • Samenwerken
    Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer het onderwerp niet direct van persoonlijk belang is.
  • Klantgerichtheid
    De behoeften en wensen van de klant onderzoeken, hierop anticiperen en hoge prioriteit geven aan klanttevredenheid en servicebereidheid.
  • Organisatiesensitiviteit
    Het onderkennen van de gevolgen van de eigen beslissingen en activiteiten op andere delen van de organisatie.
  • Communicatie
    Belangrijkste doelen hierbij zijn informeren, overtuigen en beïnvloeden. Dit gebeurt middels mondelinge- en schriftelijke communicatie en luisteren.

Beroepscompetenties

1. Diagnostiek
Voorbereidend, uitvoerend en verwerkend. Uiteenvallend in begeleidingsgerichte diagnostiek, behandelingsgerichte diagnostiek en selectiediagnostiek De professional vervult in het kader van de diagnostiek de rollen van onderzoeker, analist, ontwerper, coach en adviseur. Hij is algemeen competent in het opzetten en uitvoeren van psychologische onderzoek en specifiek competent op het terrein ten behoeve waarvan het onderzoek wordt uitgevoerd.

Diagnostiek behelst de volgende activiteiten:
  • Het analyseren van de vraagstelling omtrent gedrag naar onderliggende psychologische processen in relatie tot de omgevingscontext.
  • Het op een methodische wijze komen tot een probleemstelling en vraagstelling.
  • Het inrichten van het psychologisch onderzoek waarbij zelf een keuze voor methodieken en instrumenten wordt gemaakt.
  • Het uitvoeren van het onderzoek, waarbij cliënten een situatie wordt geboden waarin zij zich gestimuleerd voelen optimaal te presteren en waarbij afname op deskundige wijze plaatsvindt.
  • Het interpreteren van de onderzoeksgegevens: het trekken van conclusies uit de verzamelde gegevens, het toetsen van de gestelde hypothesen en de integratie van de resultaten in een vaststelling van de oorzaak van de problematiek.
  • Het schriftelijk en mondeling rapporteren van de onderzoeksresultaten aan cliënt en/of opdrachtgever.
2. Interventie en preventie
Interventie omvat crisisinterventie, training, individuele en groepsgesprekken, counseling, gestructureerde therapie en systeemgerichte interventie. Begeleiding, training en deelbehandeling zijn hier een onderdeel van. Interventies kunnen betrekking hebben op sociale of communicatieve vaardigheden, stresshantering, leidinggeven, schoolse vaardigheden, cognitieve- en neuropsychologische functies.

Hierbij passen de volgende activiteiten:
  • Het opzetten, uitvoeren, opvolgen en bijsturen van interventies.
  • Het ontwikkelen van een begeleidingsstrategie en deze bespreken met cliënt/opdrachtgever.
  • Het uitvoeren, opvolgen, evalueren en bijsturen van de begeleiding.
Bij preventie horen de volgende activiteiten:
  • Het doen van preventieve diagnostiek; opsporen van risicogedrag, -groepen en –situaties.
  • Het signaleren van problemen.
  • Het organiseren van preventieactiviteiten zoals voordrachten, voorlichting en training.

3. Rapporteren, adviseren en doorverwijzen

  • Het bespreken van de uitkomsten van het onderzoek met de cliënt.
  • Het opstellen van een schriftelijke onderzoeksrapportage.
  • Het adviseren van mogelijke oplossingen op basis van de onderzoeksresultaten, hierbij samen met de cliënt verschillende mogelijkheden afwegen en zoeken naar haalbare oplossingen.
  • Het doorverwijzen naar deskundigen.

Bekijk hieronder het competentieprofiel: psychodiagnostisch werkende (PDW)