Of ik mee wil naar de film, Babygirl, zo vraagt mijn favoriete collega/goede vriendin via de app. Omdat ik altijd wel te vinden ben voor een avondje bios app ik meteen een “doen we!” terug. Mijn vriendin pakt meteen door. Hoe, wanneer, waar, en dat we niet een al te late voorstelling willen. Een pizza eraan voorafgaand lukt ons waarschijnlijk ook nog wel. Enige tijd later heeft ze alles geregeld: “ik heb kaartjes!” appt ze blij. Tussen alle dagelijkse beslommeringen door, app ik dan nog vluchtig wat woorden als “prima!” en “fijn” en stuur de emoticon van de dikke duim omhoog als reactie mee. Mijn gezin vraagt naar welke film we gaan. Ik heb echt geen flauw idee, de titel klonk als Barbie, maar dat was het niet geloof ik.
Woensdagavond. Het is de voorstelling van kwart voor zeven geworden. Kinderbedtijd is nog maar net ingegaan. Mijn vriendin komt als een blij ei aangewandeld. Ze heeft er duidelijk ‘zin in’. Ik heb pizza’s besteld die we wat gehaast bij mij aan de keukentafel naar binnen werken. Mijn oudste zoon van 20 schuift, aangetrokken door de geur van pizza, wat verlekkerd aan. “Hé” zegt hij, “naar welke film gáán jullie nou.” Terwijl ik met volle mond de schouders ophaal –ik heb nog steeds geen idee- legt mijn vriendin uit dat het om een erotische thriller gaat. “Oeh spannend”, plaagt mijn oudste zoon. En ik denk ach, Nicole Kidman, de exotische Antonio Banderas, een thriller én een beetje erotiek. Dat moet goedkomen.
Gevuld met pizza verlaten we met een ‘veel plezier’ ons huis en lopen richting de bioscoop. Ik verwacht niet veel drukte. Het is immers een troosteloze grijze woensdag in januari, en onze woonplaats Assen blijft in veel opzichten, gelukkig, eigenlijk een dorp. De bioscoopzalen zijn vaak een maatje te groot voor de hoeveelheid publiek die aan komt waaien.
Tot onze verrassing echter stroomt de zaal deze avond behoorlijk vol. “Jeetje” fluistert mijn vriendin “wat veel ouwe vrouwen in de zaal.” Ik schiet in de lach. We zijn zelf de 50 ook al enige tijd gepasseerd. Maar ze heeft gelijk. Als ik om me heen kijk zie ik heel wat grijze bosjes haar in het publiek. Ik denk toch een beetje de Nicole Kidman generatie. Af en toe zie ik een kalend mannenhoofd boven de stoelleuningen uitkomen. Ze zijn stuk voor stuk met hun vrouw meegekomen. Setjes. Je herkent ze uit duizenden.
Mijn buurvrouw zit me ondertussen overduidelijk met een schuin oog in zich op te nemen; ik vermoed dat ze tijdens deze opwindende film graag een indruk krijgt van wie ze naast zich heeft zitten. Ik krijg een lachje en iets dat op een knipoog lijkt. We zitten goed. Het licht gaat uit, er volgen wat saaie voorfilmpjes en er is dan ook nog wel wat rumoer in de zaal. Als de hoofdfilm begint is het stil; iets wat ik nou niet direct van mijn eigen hoofd kan zeggen.
‘Nicole Kidman is oud geworden zeg’, oordeelt een stem in mijn hoofd. ‘En jeetje mina wat slank! Eigenlijk is het vooral mager. Jammer. Cliché. En hóé dan’, vraag ik me af. Heel veel tijd om te denken is er niet. We worden al snel met een wat opdringerige seksscène geconfronteerd op het grote doek. Niks even rustig erin komen, zeg maar. Levensgroot bedrijft Nicole Kidman, met een niet mis te verstane hijgende hartstocht, de liefde met haar man, de knappe Antonio Banderas. Het gaat er heftig aan toe tussen die twee. Ze ‘rijdt’ haar man vakkundig richting hoogtepunt; het stel komt kreunend klaar en valt elkaar tevreden in de armen met een “I love you” en “love you too”. Even later zien we hoe Nicole op een koude badkamervloer met laptop en porno voor haar neus zichzelf ligt te bevredigen. Waar ik eerst nog naïef dacht ‘zó zeg, díé heeft een hoog libido’, blijkt ze in 19 jaar huwelijk nog nooit bij haar partner een orgasme te hebben gehad. Mijn hoofd denkt wel vaker de verkeerde dingen.
De film kent een aantal pittige en ophitsende scènes. Je kunt af en toe een speld horen vallen in de zaal. Zodra Nicole op handen en knieën als een hond een snoepje krijgt van haar jonge, mannelijke, met tatoeages versierde stagiaire; als ze als een kind bestraffend door hem in de hoek van de kamer gezet is, wachtende op instructies en dan als beloning een schoteltje melk aangereikt krijgt van deze stoute seksminnaar, voel ik vooral een onbedaarlijke lach opkomen. Zo eentje vanuit mijn tenen, richting buik, die me via de stembanden bijna door de zaal ontglipt. Als een minischeetje puf ik hem weg; mijn vriendin geeft –heel knap- geen krimp. Mijn buurvrouw daarentegen zie ik net als ik, kromgebogen op de stoel met een wat verwrongen gezichtsuitdrukking, haar lach inhouden.
Als ik mezelf weer wat tot de orde heb geroepen, vraag ik me ineens heel praktisch af of de thriller nog gaat beginnen, in deze beloofde erotische thriller. Of zou dit de thriller zijn? Misschien zijn juist dit soort ontnuchterende vragen wel eigenlijk een soort afweer bij mij hoor; om dat gevoel van ‘jeetje, dit is awkward’ wat weg te poetsen. Wie zal het zeggen en het zou zomaar eens kunnen.
Korte tijd later, zonder al te hoog thrillergehalte maar wel met een allerlaatste ‘happy end’, staan we enigszins beduusd op straat. We weten niet zo goed wat we ervan moeten vinden. Opwindend? Ja. Als het niet te ‘awkward’ was tenminste. Maar dat gezicht van Nicole was wel érg nadrukkelijk aanwezig, zo vinden we allebei; mijn vriendin haakte af op de tatoeages van de dominante minnaar. Ik vond een aantal scènes vooral hilarisch; met als hoogtepunt (of dieptepunt) het schoteltje melk. Waar mijn vriendin nog diepzinnig opmerkt dat het schoteltje melk een mooie verwijzing is naar het glas melk in een eerdere scène, daar zag ik iets te concreet voor me hoe mijn eigen partner me net als onze huisdier-poezels een schoteltje melk aanbiedt in de keuken. Het blijft een wat vreemde film, zo is onze voorlopige eindconclusie.
Het zal toeval zijn geweest of niet, maar enkele weken vóór het zien van deze film hadden wij als collega’s een supervisie georganiseerd met één van ‘onze’ GZ-psychologen. Ze is werkzaam geweest bij PsyQ Groningen, ‘behandelprogramma seksuologie’. Als stagiaire seksuologie en als basispsycholoog. Later deed ze ervaring op bij het ‘behandelprogramma depressie’. Omdat seksualiteit op de één of andere manier een onderwerp is dat maar weinig expliciet de aandacht lijkt te krijgen, leek het ons goed om hier een aparte ochtend aan te besteden met onze eigen PDW-groep binnen GGZ Drenthe. Niet in de laatste plaats omdat we ons afvroegen wat wij, als psychodiagnostisch werkende (PDW’er), hierin zouden kunnen betekenen.
De cijfers. Schrik niet. 19% van de mannen en maar liefst 27% van de vrouwen heeft één of meerdere seksuele disfuncties. En 25% van de psychische klachten bij mensen kan worden verklaard door seksuele gezondheidsproblemen. Dat is nogal wat. Tijdens de supervisie komen zowel de problemen bij mannen als bij vrouwen aan bod. Bij mannen –zo valt mij op- gaat het al heel snel over erectieproblemen, bespreken we de ochtenderectie, problemen met de zaadlozing, te snel, of juist te langzaam. Bij vrouwen is de pagina met opsommingen nogal uitgebreid waar het gaat over plezier in seks, over niet opgewonden kunnen raken, het uitblijven van genitale sensaties, het verminderd ervaren of niet (meer) fantaseren over seks. Over helemaal niet tot orgasmes komen en ‘last but not least’, pijn. Pijn als gevolg van vaginale penetratie. Wat is dat toch met vrouwen en pijn. Pijn bij de mammografie, pijn bij het zetten van spiraaltjes, pijn bij inwendige onderzoeken, pijn bij bevallingen. Pijn bij seks. De emancipatie heeft in de medische wereld sowieso nog een flinke stap te zetten.
Het wordt een leerzame ochtend; ik kom heel wat begrippen tegen die ik niet ken. Parafilie, hoe zat het ook alweer? Genitopelviene pijn. Of frotteurisme. Je bent een frotteur als je er genoegen in schept om in een openbare ruimte een ander stiekem te betasten. Bijvoorbeeld door je tegen iemand aan te wrijven in een volle bus. Hè jakkes! Ik herinner me plotsklaps levendig hoe ik als jonge blonde meid in een vreemd land met dominante mannencultuur, me in een busje vol mannen moest wurmen. Vreemde handen die me nèt even langs de dijen aanraakten. Viespeuken vond ik het. Frotteurs klinkt een stuk onschuldiger en heel eerlijk gezegd: ik weet niet zo goed wat ik er precies van moet vinden.
Het wordt een ochtend waaruit óók blijkt dat de huidige standaard vragenlijsten die we bij persoonlijkheidsonderzoeken afnemen, maar bitter weinig over het seksueel welbevinden gaan. Dat het goed is om het gesprek aan te gaan en dat een gevoel van ongemak prima is. Zolang je het maar kunt benoemen. ‘Awkward’ mag dus, net als in de film.
Wat ik vanuit mijn –ik geef meteen grif toe beperkte- blik als PDW’er toch moeilijk kan begrijpen, is dat ik het onderwerp überhaupt niet zo vaak tegenkom. Op een enkele cliënt met een seksverslaving na, hoor ik het woord gewoon weinig vallen in de multidisciplinaire overleggen. Slaapproblemen, ja. Somber zijn, ja. Over nergens zin in hebben in het algemeen, ja. Agressieregulatieproblemen, ja. Maar het woordje seks, nee, geloof het niet. Het zit er, na de intakefase, stilzwijgend gewoon bij inbegrepen denk ik. Zoiets. Gezien de cijfers kan ik me alleen haast niet voorstellen dat dit is omdat alles zo lekker op rolletjes loopt. Want laten we eerlijk zijn met elkaar. 19% van de mannen. 27% van de vrouwen. Dat is, in ieder geval voor Assense begrippen, toch een behoorlijke bioscoopzaal vol.
Tot slot
Uit navraag bij een goede vriendin wiens partner borstkanker heeft, blijkt dat seksualiteit nergens expliciet als onderwerp aan de orde is geweest in het contact met de vele zorgmedewerkers die ze hebben gehad. Bovendien was veel standaard ingericht op een man/vrouw relatie. Dat zorgde soms voor hilariteit. Maar vaak ook voor frustraties en extra ongemak. Ik verbaas me. Want lesbisch of niet, juist na een diagnose (borst)kanker lijkt iets als intimiteit en seksualiteit belangrijk om expliciet te bespreken.
Als ik een gesprekje aanknoop met iemand in opleiding, hoor ik hoe er met plaatsvervangende schaamte zóveel ongemak werd opgemerkt, dat het onderwerp eigenlijk geen kans van slagen had om openlijk aan de orde te komen. Waar zijn de ‘Goedele Liekens’ van vroeger gebleven, vraag ik me af.
Op de vraag of er überhaupt een rol weggelegd is vanuit onze beroepsgroep als PDW’er, en zo ja, welke dat dan zou kunnen zijn hebben we, ook na de ochtendsupervisie, geloof ik geen duidelijk antwoord gevonden. Tenminste, ik weet het niet. Alert zijn op het bespreekbaar maken is misschien wel een goed begin.
A. Faber, GZ-psycholoog/psychotherapeut i.o. (GGZ-Drenthe) die onze PDW-supervisie verzorgde, bevestigt na het schrijven van deze column, dat behandelingen (inderdaad) niet meer vergoed worden. Net als partner-/relatietherapie zijn ze uit het pakket gegooid. “Super zonde aangezien we zoveel relaties verliezen. En een gezonde relatie ook zo belangrijk is voor je welbevinden”, aldus A. Faber. Seksuoloog worden doe je via de route van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie (NVVS). Daar zijn (uiteraard) bepaalde opleidingseisen voor.
Meer weten? Lees hier over de zorgstandaard seksuele disfuncties, of zoek een NVVS-Professional.
